Twentekanaal

Aan het begin van de twintigste eeuw is door Rijkswaterstaat een plan bedacht om Oost-Nederland ook door middel van een waterweg met West-Nederland te verbinden. In de jaren 30 is hieruit de opening van het ons bekende Twentekanaal voortgevloeid.

Het grootste deel is aangelegd als werkverschaffingsproject tijdens de crisis in deze jaren en door werklozen met schop en kruiwagen gegraven.

Het kanaal loopt van Zutphen aan de Gelderse IJssel tot aan Enschede en heeft hierbij een stijging van 21 meter. Dit hoogteverschil wordt door 3 sluizen opgevangen; bij Eefde 6 meter, Delden 6 meter en Hengelo 9 meter omhoog. In 1938 was het kanaal gereed en in 1953 kwam de verlenging van de zijtak naar Almelo klaar zodat ook de Almelose haven en het Overijssels kanaal Almelo-De Haandrik aangesloten waren op het Twentekanaal.

Natuurlijk werd het kanaal door de Twentenaren niet alleen gezien als verbindingsweg maar ook als een buitenkansje om meer aan watersport te kunnen doen. Vervolgens werd in 1972 de realisatie van jachthaven Vikkerhoek een heugelijk feit en konden ook de grotere boten in Twente aanmeren.